Schrijfstructuren

Bij het schrijven van een stuk is het goed om je aan een vaste structuur te houden zodat je stuk een kop en een staart heeft. Als je de vragen beantwoordt die bij de structuur horen, kan er eigenlijk niets meer mis gaan. De volgende structuren kun je gebruiken:

Probleemstructuur
Wat is het probleem precies?
Waarom is het een probleem?
Wat zijn de oorzaken?
Wat is ertegen te doen?

Handelingsstructuur
Wat is het doel van de handeling?
Wat zijn de voorwaarden ervoor?
Hoe verloopt de handeling in grote lijnen?
Hoe worden de deelhandelingen uitgevoerd?
Hoe wordt het verloop van de handelingen gecontroleerd?

Maatregelstructuur
Wat is de maatregel precies?
Waarom is de maatregel nodig?
Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
Wat zijn de effecten?

Ontwerpstructuur
Waartoe dient het?
Aan welke eisen moet het voldoen?
Welke middelen worden gekozen?
Hoe ziet het ontwerp eruit?
Wat is de waarde van het ontwerp?

Evaluatiestructuur
Wat wordt precies geëvalueerd?
Wat zijn de relevante eigenschappen ervan?
Wat zijn de positieve effecten?
Hoe luidt het totaaloordeel?
Wat kan en moet dus gedaan worden?

Onderzoeksstructuur
Wat wordt precies onderzocht?
Waarom?
Volgens welke methode?
Met welke resultaten?
Wat zijn de conclusies?